Judo is uit het jiu jitsu ontstaan en is een bekende Olympische sport geworden, zowel voor het recreatief bewegen, als voor het beoefenen in wedstrijdverband. Bij ons ligt het accent op het recreatief bewegen, hoewel dat niet wil zeggen dat er niet gepresteerd mag worden. Judo is duo. Je moet het samen doen, voor het resultaat ben je samen verantwoordelijk. Het lijfelijk aspect en het in stoeivorm gereglementeerd strijd leveren binnen de modus van het 'elkaar nodig hebben' maakt judo tot een sport met een heel eigen groepssfeer. En ook hier kunnen landelijk erkende graden behaald worden.
Wat beweegt die mensen, jong en oud, die zich keer op keer weer in een smetteloos wit (blauw) pak steken om samen te gaan trainen op een judomat? Is het de uitdaging om iets anders te doen dan wat men gewend is: stoeien met elkaar in plaats van keurig in het gareel lopen? Of werd gewoon deze sport gekozen om bezig te zijn, fit te blijven? Wie zal het weten. Eén ding is evenwel zeker: als men eenmaal gedurfd heeft de drempel van een judozaal over te stappen om zelf actief mee te doen dan vormt men zich hierover een eigen mening. Dan krijgt men begrip voor een sport waarbij lichaam en geest op volle toeren bezig kunnen zijn, terwijl door deze inspanning juist een volledige ontspanning ontstaat.
Bij judo is het de bedoeling een partner volgens de regels op de grond te werpen of hem of haar eventueel in bedwang te houden, 'onder controle' te houden. Veel grondvormen van bewegen: trekken, duwen, tillen, dragen, schuiven, rollen en balanceren, opgenomen in de beoefening van judo, maken de sport veelzijdig.
Verantwoordelijkheid dragen voor elkaar, zich houden aan stringente regels en zich onderwerpen aan een vanzelfsprekende discipline, dat zijn de grondslagen voor een formule waarmee het veilig en prettig sporten is en blijft, juist bij een vechtsport.
De Judo-etiquette
Judo doe je niet in je eentje op een onbewoond eiland. Om judo te kunnen beoefenen heb je iemand anders nodig. Overal waar mensen samen zijn, proberen ze op de een of andere manier dat samenzijn op een zo goed moqelijke manier te laten verlopen. Judo komt zoals je weet uit Japan en heeft veel in zich van de gedragsregels uit de Japanse samenleving. Toen het judo hier in Europa werd geïntroduceerd hebben we veel van deze regels overgenomen. Volgens welke gedragsregels wij in Nederland judo beoefenen (de etiquette) lees je in onderstaande tekst.
Letterlijk betekent dojo: plaats (jo) waar de weg (do) bestudeerd wordt. De 'weg' die wij bestuderen en beoefenen is de weg van het judo. Er zijn natuurlijk ook dojo's waar een andere Japanse weg beoefend wordt, zoals aikido, kendo, karate-do, iaido et cetera. Oorspronkelijk had het woord dojo een religieuze betekenis. Men bedoelde er een stuk gewijde grond mee. Boeddhistische monniken gebruikten later de term dojo voor de plaats waar ze hun meditatie-oefeningen deden. Veel judoverenigingen beoefenen hun sport in een gymnastiekzaal, omdat ze niet over een vaste ruimte kunnen beschikken. In feite maakt dit natuurlijk niets uit. Op het moment dat er matten in de zaal liggen en een aantal judoka's zich wijdt aan de studie van het judo, is deze oefenruimte een dojo. De droom van elke judoclub, judoleraar of judoleerling is natuurlijk een zogenaamde vaste dojo. Een ruimte die alleen gebruikt wordt voor het beoefenen van budo (de verzamelnaam voor oosterse gevechtskunsten). Je hoeft dan niet meer voor en na elke training te slepen met matten, maar wat nog veel belangrijker is: je kunt je dojo inrichten als een echte Japanse dojo. Hoe ziet zo'n echte dojo er dan uit?
Het protocol van de dojo
Allereerst tref je in de dojo een 'kamiza' aan. Dit is de ereplaats en bevindt zich recht tegenover de ingang. Het woord 'kamiza' heeft meerdere betekenissen. je kunt 'kami' vertalen als 'godheid', maar ook als 'verhoging'. Beide vertalingen zijn hier van toepassing. De kamiza is een verhoogde plaats en we vinden er meestal een foto van de uitvinder van het judo, Jigoro Kano. Ook staat er meestal een katana (Japans zwaard) op een standaard en is er een Japanse waaier. Deze twee attributen symboliseren de 'hardheid' en het 'zachte' in het judo. In de traditionele dojo heeft elke wand zijn eigen betekenis en de judoka's kunnen niet zomaar ergens gaan zitten. Hiervoor bestaat een streng protocol. In de traditionele krijgskunsten was het gebruik dat de meester met zijn rug naar de noordelijke wand zat en met zijn gezicht naar het zuiden. De leerlingen betraden de ruimte dan van de oost- en de westzijde. Dit gaat natuurlijk niet in elke dojo. Recht tegenover kamiza bevindt zich 'shimoza' oftewel de lage kant van de dojo. Gezien vanuit kamiza heet de linkerzijde 'joseki' en de rechterzijde heet 'shimoseki'. Tijdens examens of wedstrijden zitten de jury of andere hooggeplaatste personen aan de kant van de kamiza. Deze personen worden dan ook 'Joseki' genoemd. De plaats van de hogere en lagere dan-graden is precies voorgeschreven.
De hoogste dan-graden zitten altijd het dichtst bij kamiza. Voor de les nemen de leraar en de leerlingen plaats aan de 'shimoza'-zijde.
De leraar (sensei) zit met zijn rug naar kamiza en de oudste leerling (die ook bijna altijd de hoogst gegradueerde is) zit altijd aan de kant van 'joseki'. Van dit protocol kan worden afgeweken als de situatie in de dojo dit vereist. Bij het begin van de les wordt eerst altijd gegroet voor de kamiza. Leraar en leerlingen draaien in de richting van kamiza en op het commando van de oudste leerling: 'Kamiza-ni-rei' groeten zij kamiza. Daarna draaien leraar en leerlingen weer terug en groeten zij op het commando: 'Sensei-ni-rei' van de oudste leerling naar elkaar. Aan het einde van de les gebeurt hetzelfde, maar dan in omgekeerde volgorde.
Het vloeroppervlak van deze dojo is volgelegd met judomatten die in hun geheel weer rusten op een verende ondergrond, zodat de vloer in zijn geheel de schokken van het vallen opneemt. Meestal zien we tegen de muren een houten lambrisering ter bescherming van de judoka's.
Gedrag in de dojo
De jongste judoka's van de judoclub rennen de judomat op, ze stoeien en dollen met elkaar. Ze hebben er zin in vandaag en moeten even hun energie kwijt. De iets oudere judoka zal op een andere manier de mat betreden. Hij of zij maakt een buiging bij het betreden van de dojo en stapt vervolgens de mat op. Nu zul je zeggen: 'Wat een dom gedoe, groeten voor een judomat!' Toch is het niet zo dom als je denkt. De judoka groet namelijk niet voor die judomat. In zijn buiging ligt veel meer besloten. Hij bedoelt hiermee dat hij zijn uiterste best zal doen tijdens de training en zich zal gedragen volgens de regels van de dojo. Een soort belofte dus. Hij toont door zijn buiging tevens respect voor de plaats waar de weg (het judo) bestudeerd wordt.
Je kunt je voorstellen dat als je serieus je sport wilt beoefenen, samen met de ander, de manier waarop je je gedraagt erg belangrijk is. Een judoka die op kauwgum kauwend, behangen met sieraden en een walkman op zijn hoofd de mat op komt stappen, lijkt niet van plan serieus te willen trainen. Er is een aantal dojo-regels waaraan elke judoka, jong of oud, man of vrouw, hoog of laag gegradueerd, zich moet houden. Veel van die regels zijn beslist niet uitzonderlijk, maar hebben te maken met afspraken die mensen met elkaar maken, ook buiten de dojo, om zo fatsoenlijk mogelijk met elkaar om te gaan.
Beleefdheid
Beleefdheid is in de dojo vanzelfsprekend. Het is een alledaagse fatsoensnorm om beleefd te zijn tegen je leraar en je mede-judoka's. Als je erg luidruchtig bent, stoor je je mede-judoka's. Dat wil helemaal niet zeggen dat je altijd muisstil moet zijn en dat er nooit een grapje gemaakt mag worden. Het is ook erg onbeleefd en tegen alle regels als je andere dingen gaat doen dan de leraar je heeft opgedragen.
Houding
Zorg voor een correcte houding als je op dat moment niet met judo-oefeningen bezig bent of als de leraar iets uitlegt en jij moet luisteren. Het is tegen de regels van de dojo als je bij de uitleg van de leraar languit op je zij met je hand onder je hoofd ligt te luisteren. Een correcte houding is de kniezit of de kleermakerszit.
Respect
Het respect voor elkaar komt tot uiting in de groet. Voor en na de les groeten de leraar en de leerling elkaar. Zij groeten ook de kamiza (als die er is). Er is in een goede dojo respect voor de ander. Dit uit zich, behalve in de judogroet, vooral in de manier waarop we met elkaar omgaan. Je houdt rekening met een lagere band, een veel lichtere judoka, je laat je niet nodeloos bovenop je partner vallen en als je partner aftikt, laat je meteen los. Respect voor de regels van het judo, de regels van de dojo en de regels van je leraar.
Hygiëne
De dojo en alles wat daartoe behoort, zoals kleedkamers, douches en toiletten, moeten natuurlijk goed schoon zijn en regelmatig goed schoon worden gehouden. Jijzelf moet je lichaam ook goed verzorgen, want je bent voortdurend heel dicht bij je medejudoka's. Het is beslist een misverstand dat een judogi moet 'ruiken', omdat men dan tenminste zou merken dat je hard getraind hebt! Zorg voor een schone judogi, dat is wel zo prettig voor je partners. Je nagels moeten schoon en kortgeknipt zijn. Draag buiten de judomat slippers. Zo draag je geen vuil de judomat op en blijven je voeten schoon. Was je voeten goed en trek regelmatig schone sokken aan om voetschimmel te voorkomen. Sieraden dragen tijdens de judoles is gevaarlijk. Je kunt jezelf of je mede-judoka's verwonden.
Het groeten
Er is geen enkele westerse sport waar de spelers eerst voor elkaar buigen alvorens te gaan spelen. Dat is ook heel logisch, want als wij westerlingen elkaar op straat tegenkomen buigen we ook niet voor elkaar, maar geven we elkaar een hand of nemen we onze hoed af of we zeggen: 'Hoi, hoe gaat het ermee?' Omdat judo afkomstig is uit een Aziatisch land, waar men elkaar op een andere manier begroet, hebben wij in het judo deze manier van elkaar begroeten overgenomen. In Japan heeft het groeten voor elkaar een diepere betekenis. Hoe verder men buigt hoe hoger men de ander acht!
De groet neemt in het judo een aparte plaats in en komt in allerlei situaties steeds terug. Vooral ook in het beoefenen van de judo-kata speelt je houding en de manier van groeten een belangrijke rol.
We onderscheiden verschillende manieren van groeten:
- Ritsurei: Ritsurei is de staande groet. Je staat ontspannen rechtop met je hielen tegen elkaar. je buigt nu vanuit je heupen licht voorover (niet zo diep dat de ander je in je nek kan kijken) en je handen glijden omlaag over je bovenbenen tot ongeveer aan je knieën.
Deze manier van groeten doe je bij het betreden en verlaten van de judomat of wanneer je staande met je partner gaat judoën. Ook een judowedstrijd begint altijd met de staande groet. Zorg er wel voor dat je de juiste afstand inneemt voor het groeten! - Zarei: De groet vanuit de geknielde zit noemen we zarei. Vanuit stand ga je eerst door je linkerknie, daarna ga je door je rechterknie en je houdt daarbij je tenen rechtop in de mat. Vervolgens leg je je voeten plat (je wreef op de mat) en gaat op beide hielen zitten. Je knieën zijn daarbij twee vuisten breed uit elkaar. Je zit nu rechtop in de zogenaamde 'seiza'-houding. Waarom gaat de Japanner eerst door de linker- en daarna door de rechterknie en niet andersom? Welnu, dit stamt nog uit de tijd dat de krijger een lang zwaard aan zijn linkerzij droeg. Het zwaard kon bij die manier van groeten gemakkelijker getrokken worden.
Vanuit de seiza-houding maak je van je onderarmen een driehoek, waarbij de vingers naar elkaar toewijzen. Ook dit heeft een diepere betekenis. Als men in deze houding onverhoeds van achteren werd aangevallen kon door middel van deze houding van de armen de eerste stoot voor het hoofd worden opgevangen. Je buigt nu met een niet te ronde rug voorover in de richting van je vingers. Na de groet sta je op, waarbij je alles in omgekeerde volgorde doet: tenen in de mat, rechterknie omhoog en daarna je linkerknie.
Je maakt de geknielde groet bij het begin en aan het einde van de les.
De leraar en de leerlingen zitten in seiza tegenover elkaar. De oudste leerling (sempai) zit helemaal rechts (van de leraar uit gezien links) en geeft het commando 'seiza': geknielde houding. Daarna volgt de groetceremonie naar kamiza en voor elkaar. Als er geen kamiza in de dojo aanwezig is blijft deze groetceremonie natuurlijk weg! Ook als je oefeningen op de grond maakt doe je de geknielde groet voor je partner.
In sommige Japanse dojo's groet men ook voor een staande randori (oefenpartij) eerst in zarei en daarna nog eens in ritsurei. - Mokuso: Mokuso (spreek uit als 'mokso'; zoals we reeds gezien hebben spreken de Japanners de 'u' niet uit in het midden van het woord) betekent meditatiehouding. Je probeert tijdens deze oefening, die een minuut of langer duurt, aan niets te denken, je geest helemaal leeg te maken. Dit is een heel moeilijke oefening, omdat er natuurlijk allerlei storende gedachten bij je opkomen. Een heel goede oefening om je concentratievermogen te vergroten is de zogenaamde 'susoku'-techniek, letterlijk: je ademhaling tellen. Deze techniek, die door de leerlingen van de Rinzai-sekte van zen veel wordt beoefend, houdt in dat je iedere ademhaling telt. Ben je bij tien dan begin je weer bij één. je ademhaling en een juiste lichaamshouding spelen bij het mediteren eveneens een belangrijke rol.
Je zit bij deze oefening in seiza met dit verschil dat je armen ontspannen omlaag hangen, met je linkerhand op je rechterhand op je schoot. Je duimen zijn tegen elkaar en je duwt de zijkant van je handen tegen je buik. Je zit met een rechte rug en je ogen geheel of gedeeltelijk gesloten.